Luiheid

Ik gooide steentjes naar een adder en nadat die zich uit de voeten had gemaakt, wat slangen bij voorkeur spreekwoordelijk doen, schrok ik op bij ieder ritselend blad. Toch dommelde ik in, tot een wurgslang zich om mijn nek drapeerde, wat gelukkig maar een droom was. Daarmee is mijn dag wel zo’n beetje samengevat. Ja, ik heb vanochtend een stukje hardgelopen en vanavond opnieuw, maar ik kwam niet in de buurt van de vijfendertig kilometer die ik voor vandaag in gedachten had. Nog definieer mezelf nog steeds als iemand die minstens honderdvijftig kilometer per week loopt, ook al zijn zulke weken inmiddels een zeldzaamheid.

Wat maakt het uit? Ik heb geen sponsor, geen baas en geen supporters die verhaal komen halen als ik geen deuk in een pak boter loop. Mijn enige ambitie als hardloper is om hard te lopen, en hoewel de kilometeraantallen tegenvallen win ik nog steeds wedstrijden, twee weken geleden zelfs een hele marathon.

Maar wees nou eens eerlijk vent, kijk in de spiegel. Die marathon is het zand dat je de mensen in de ogen strooit en waar je je kop in steekt. Geef toe dat je dat zogenaamde baardje van je alleen groeit om niet te hoeven te zien dat je wangen niet meer ingevallen zijn. Jaren geleden was tweehonderd kilometer in de week je norm, een week van honderdvijftig was een rustweek. Aan het eind van zo’n rustweek liep je je beste wedstrijden. Een uur zeven op de halve, met twee vingers in je neus. Dat was nog maar het begin, zei je, maar verder ben je nooit gekomen. Je liep twee uur drieëntwintig op de marathon terwijl je minstens een minuut aan de kant had gestaan met een krampende maag. Je keek op je horloge en realiseerde dat je nog minuten onder je persoonlijk record zat en dat je nog maar een paar kilometer hoefde uit te sjokken. Twee drieëntwintig, daar haalde je je neus niet voor op, maar daar is het uiteindelijk wel bij gebleven. Dat was alles wat je te bieden had.

En nu? Deze week blijf je steken op honderdnegentien kilometer en je neemt niet eens de moeite om de honderdtwintig vol te maken. Na een dienst van vierentwintig uur jog je over de heuvel naar huis, acht kilometer, en dan ga je de hele dag maffen. Je schrijft en je leest, en je denkt dat als excuus aan te mogen dragen voor het feit dat je een training overslaat. En jij denkt de no-nonsense hardloopmethode te mogen prediken?

Herinner je je nog dat iemand zei dat iedere gezonde vent met een beetje training onder de twee uur twintig kon lopen? OK, je hebt astma, dus je bent niet gezond. Mooi bedacht. Als kind had je astma, maar de laatste aanval van je is alweer jaren geleden en al twintig jaar heb je geen medicijnen nodig gehad. ‘Maar jij wordt toch ook kortademig als je een heuvel op rent,’ vroeg een leeftijdgenoot je laatst. Jij verkneukelde je erom dat hij daadwerkelijk dacht dat kortademigheid bij inspanning hoorde. Weet je nog? Nee sukkel, zonder kortademigheid kun je moeilijk zeggen dat je een astmaticus bent, en dus is dat geen geldig excuus. Je liep nooit onder de twee twintig omdat je er te lui voor bent.

Wat zeg je? Begin je nu over de anderen? Ja, verschuil je maar achter hen, en dat lukt je goed want met een BMI van eenentwintig kun je je achter de eerste de beste gemakkelijk verschuilen. De anderen dus. Inderdaad, het overgewicht van vandaag de dag is ten eerste en bovenal een symptoom van luiheid (taboetje). Wat overigens niet wil zeggen dat dikke mensen luier zijn dan dunnen. Nee, de aanleg tot dikheid is grotendeels aangeboren. Er zijn zat luie mensen met een slank figuur en er zijn evenveel dikke mensen die minder eten en meer bewegen dan gemiddeld. Bovendien slepen dikke mensen nou eenmaal meer gewicht met zich mee. Vul je rugtas dus met lood en dan weet je waar je over praat. De luiheid is wel de belangrijkste oorzaak om de aanleg tot overgewicht tot bloei te laten komen, laat ik het zo uitdrukken, maar dikke mensen zijn niet of niet per se luier dan dunnen. Ook dat excuus van je kan dus in de prullenbak.

De luiheid zit in de natuur van de mens en het is onze luiheid die ons aanzet tot uitvinding na uitvinding. We zitten liever achter de knoppen dan dat we onze handen uit de mouwen steken, we zijn liever slim dan sterk. Vooruitgang, weet je wel. Vooruitgang in de automatische piloot, zonder te zweten. Diezelfde luiheid heeft diëtisten uitgevonden. Ja, paradoxaal genoeg is het hun brood, en omdat ook zij liever hun boterham beleggen verkopen ze hun praatjes duur. Maar dik zijn heeft met een dieet weinig te maken, dat weet je ook wel. Toegegeven, een dieet kan helpen om een beetje af te vallen, denk maar aan die uitgemergelde alcoholisten, maar je wordt er niet veel gezonder van. Diëten is een poging om luiheid te compenseren. Maar als je niet voldoende beweegt worden je botten broos en verandert je hart in een slap en vormloos zakje dat nog het meest doet denken aan een dichtgeknoopte condoom.

Men heeft het over een suikertax om de schuld te geven aan gekoelde halveliterflesjes met bubbeltjes, want de schuld moet altijd buiten onszelf liggen, zeker in deze tijd. Maar die flesjes zijn gevuld met jouw brandstof. Bij je zomerse lange duurloop neem je een paar munten mee om onderweg een flesje cola te kopen, die je in een teug leegdrinkt, waarna je een overtuigende boer laat en vervolgens de overgebleven kilometers verorbert als vormen die samen een ijsdessert. De suikertax is een onrechtvaardige poging van politici om hun eigen luiheid financieel te belonen. Degene die lange duurlopen voltooit heeft immers meer cola nodig.

Je hebt nu drie weken vakantie, kerel, en in die drie weken heb je geen excuus. Als je de vijfentwintig kilometer per dag niet haalt, heb je geen recht van spreken meer. Dat zou betekenen dat je ingewanden al aan het verrotten zijn terwijl het van buiten lijkt dat je nog leeft. Ik zou het je vergeven als je rookte, of als je een overtuigd alcoholist was. Ja, misschien moet je dat maar doen, jezelf doelbewust en met overgave ten gronde richten. Als je niet onder de twee twintig loopt kun je jezelf altijd nog een vent noemen als je tien bier per dag drinkt. Laatst hoorde ik over een Fin die beiden deed. Het viel zijn kameraden op dat hij op een trainingsstage van drie weken zeshonderd kilometer had gelopen en tweehonderd bier verorberde. Vijf na de ochtendtraining en vijf na de avondtraining. Hij sliep er goed op, zeiden ze. Eén dag – dat heb je goed uitgerekend – dronk hij op last van de trainer water in plaats van bier maar dat heeft hij moeten bekopen. Zijn maag lag overhoop. Hij genoot aanzien onder de atleten, en vooral vanwege de drank die hij tot zich nam.

Omdat je een nietsnut bent, die ook nog eens het schrijvertje wilt uithangen, mag je kiezen. Of je zuipt je het leplazarus of je gaat weer eens hardlopend aan de bak. Vijfentwintig per dag. Gemiddeld. Knoop dat in je oren. 

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.