Afgelopen week las ik ergens op internet het verslag van een jonge ultraloper waarin die beschrijft hoe hij de Nederlandse kampioenschappen 100km wist te winnen. Een oud-ultraloper, die het verhaal schijnbaar met enige afgunst had gelezen, of toch tenminste zijn eigen mening van groot belang achtte voor de nakomende generaties (want: het échte leven speelde enkele decennia geleden, toen er nog geen mobieltjes waren en de postbode fluitend aan de brievenbus verscheen), nam de moeite om de jonge ultraloper te waarschuwen: ‘je pleegt roofbouw op je lichaam’.
Bestaat er een hardloper die dat woord nog nooit naar zich toegeslingerd heeft gekregen? Toen ik de reactie van de oud-loper las, moest ik terugdenken aan twee jaar geleden. Ik bevond me op een onderzoekstafel op de polikliniek orthopedie van het UMC Utrecht. Tegenover mij zaten een beroemde hoogleraar en zijn assistent. Tussen hen en mij bevond zich mijn rechterbeen, inclusief de pijnlijke knie die me hardlopen en zelfs wandelen belette. Op het computerscherm een MRI-beeld van dezelfde knie, met een hoop vocht in het bot.
– Hoeveel kilometer loop je normaal gesproken hard?
–150.. (ik loog: 180 was mijn weekgemiddelde)
– En nu fiets je, zeg je. Hoe vaak? En hoe hard?
– Iedere dag wel een beetje. 35 per uur.
De professor keek zijn assistent aan: Dat is toch niet normaal!
Ik deed mijn best om mijn ergernis te verbergen. Wat is normaal? 60 uur per week werken, zoals die man tegenover mij?
– Dat hardlopen, daar hoef je niet meer aan te denken in de toekomst, dat is over. En dat fietsen van je: ook dat kun je maar beter minderen. Je pleegt roofbouw op je lichaam. Fiets eens gewoon als een normaal mens.
– Bedoelt u… Is dit einde carrière?
– Wat nou carrière?! Je bent toch arts, dát is je carrière!
Zo ging het daar, op de polikliniek. Maar zo gaat het ook in de rest van de wereld: mensen keuren andermans levenstijl af. Zo gaat het tussen christenen en moslims, tussen rokers en sporters, links en rechts, dokter en patiënt, en dus ook tussen ultralopers onderling. Het woord ‘roofbouw’ leent zich uitstekend om met een zekere schijn van goedwillendheid (het is tenslotte een gratis advies) andermans leefstijl af te keuren. Het hilarische was dat de jonge ultraloper waarschijnlijk voor het eerst in zijn leven hoorde dat niet het hardlopen zelf, maar juist de rest van zijn leven (af en toe een sigaretje, eens een avondje flink dronken geworden) als roofbouw werd bestempeld. Of in elk geval: de combinatie van de zaken.
Twee jaar na het consult bij de orthopeed pleeg ik met veel plezier die andere vorm van roofbouw: hardlopen. Nadat een andere dokter mijn knie had geopereerd, kon ik na verloop van tijd weer wandelen en op een gegeven moment zelfs hardlopen. Inmiddels train ik weer dagelijks, luister niet naar hartslagmeters maar loop puur op gevoel. Vorige week liep ik een hele marathon en deze week volgde een halve, en dat allemaal in voorbereiding op een andere marathon in oktober: die van Amsterdam.
Alle godsdiensten in de wereld samen bieden me nog niet genoeg goden om voor op de knieën te vallen, ik dank ze allemaal bij iedere kilometer die ik loop. Mijn lichaam is het wapen van mijn leven, en ik beslis zelf wat roofbouw is. Amen.

Ik neem aan dat je bij die eerste arts direct weg ben gegaan. Die snapte er niet er veel van.
LikeLike