…maar niet altijd. Zo was er een zomerdag dat ik in de Hoge Venen verdwaalde en door een stortbui werd overvallen. Onder een boom zocht ik beschutting, al knalde de bliksem door de lucht – door een merkwaardig toeval bleef er die middag slechts één beuk gespaard, juist die waaronder ik dekking had gezocht. Toch werkte de regen zich door het bladerdek heen en wist me in korte tijd te doorweken. Omdat het maar bleef gieten besloot ik mijn belabberde schuilplaats te verlaten, op zoek naar warmte. Maar, of het nu door de opgeraakte brandstof was of door de regen die me tot op het bot had verkleumd, mijn lichaam weigerde dienst. Met voeten als ijsklompen bewoog ik mijn lichaam als een mislukte marionet. Pas toen de zon weer wist door te breken begonnen mijn voeten te ontdooien, en op sterven na dood wist ik uiteindelijk Eupen te bereiken.
Nog een voorbeeld. Door de prehistorische ijskou die Fanndis de afgelopen week op Europa afstuurde, overleden honderden mensen. Daklozen, maar ook doodgewone mensen die in een sneeuwstorm verdwaalden en Italianen die in de wijngaard op zoek waren naar de eerste druiven van het nieuwe jaar. De kou dringt door de huid en grijpt met ijzige vingers om het hart, dat niet meer durft te kloppen, en doet het bloed daarbinnen stollen tot één dikke klomp rood ijs. Een psychotherapeut kan daar weinig tegen beginnen.
Maar in al die andere gevallen is kou een kwestie van inbeelding. Mensen slaan de gordijnen open, bespeuren ijspegels aan de dakgoot of zien de stoep bedekt met een laagje sneeuw. Nee, mensen houden de gordijnen gesloten en kijken naar het nieuws van zeven uur, zien de nieuwsman met zijn das om naar wolken met witte sterretjes wijzen. Dan maar een dagje ziekmelden, want het is koud. Bar koud.
Vorst. als het kwik daalt mag je jezelf verwennen. We verwennen onszelf door de kamer tot tropische temperaturen te verhitten. We pakken de auto naar de winkel om de hoek en slaan blikken met erwtensoep in. Vroeg in de avond duiken we het bed in, driedubbele dekens slaan we om ons heen. Chocolademelk met slagroom. Voor de hongerige dikkerdjes is de winter een mooi excuus om extra energie op te slaan. Energie die pas wordt verteerd als de dood, in de vorm van hongerige maden die ergens diep in de grond een eikenhouten kist leegeten, hen ontlast van de overtollige kilo’s. Zo voedt de winter het leven onder de grond – staan we ervan te kijken dat de aarde gestaag opwarmt?
Maar over opwarming zouden we het vandaag niet hebben, want het vriest. De echte Nederlander blijft binnen, slechts een handvol stoere mannen trekt naar buiten met ijzers onder de voeten. Want de ultieme hartverwarmende verwennerij voor het koukleumende volk is het gadeslaan van kou die de ander lijdt. De huiveringwekkende stilte waarmee een schaats het afgevroren oor van de ander doorklieft. Zo voelen we het liefst de kou, op de bank, verwarming op maximaal en een deken om je heengeslagen. De kou slaat namelijk van de televisie af. Kou is psychisch.

Er verscheen een glimlach op mijn gezicht bij het lezen van je verhaal.
Kou is een emotie die je kan uitschakelen is mij wel eens gezegd.
Marina
LikeLike