Nog even gloeit de lont van de kaars op mijn nachtkastje na. Het licht dat de kern van een vlam vormde is nu in zichzelf gekeerd, als een man op zijn sterfbed, bezeten door lijden. Het gloeiende stukje krimpt ineen en laat, naast de duisternis van de avond, alleen een dode walm achter. Buiten loeit de storm langs de wand van de flat, een kabaal dat stilte heet. Als ik mijn ogen sluit hoor ik weer de melodie die vanmiddag bezit van me heeft genomen: Canto Ostinato.
Toen ik mijn vriendin ‘s avonds probeerde te overtuigen van de grootsheid van de compositie greep ik naar het hoogste van het hoogste: olympisch goud. ‘Het is grootser dan de gouden medaille bij de Olympische Spelen,’ zei ik, ‘want die wordt iedere vier jaar opnieuw vergeven, maar Canto Ostinato is eenmalig.’ Een eenmalige gift van de Nederlandse componist Simeon ten Holt, die de wereld veranderde.
Het Canto is ‘moderne klassiek’, een afschrikwekkende beschrijving, want klassiek is stoffig en modern klassiek is in het begrip van de meeste mensen een muzikaal gedicht zonder rijm: alleen voor kenners. Maar Canto Ostinato is anders. Het lied grijpt je en laat je niet meer los. Hypnotiserende repetitie en een subtiel wijzigend thema. Als je op bed ligt na de kennismaking weerklinken de heldere tonen van de piano in de stilte, alsof je verliefd op ze bent geworden.
Ik ben marathonloper geworden en geen musicoloog en ga me dus ook niet wagen aan een beschrijving van de Canto. Maar wel over de associatie met het hardlopen, die niet ver gezocht is. De marathon: een ritmisch repeterende beweging, die op het eerste gezicht monotoon lijkt. Maar de weg kronkelt, er wordt iemand ingehaald, de zon stijgt naar haar hoogste punt en de loper wordt dorstig. Een pijn in de leverstreek komt opzetten en kan alleen worden onderdrukt bij de gedachte aan ijs. De finish nadert terwijl de loper op zijn plek blijft, onder de hete zon. Het hart bonst in de borst en dreigt te ontploffen. Maar de pasfrequentie moet hetzelfde blijven, wat er ook gebeurt.
Zoiets is Canto Ostinato, het veelkoppige lied, waar ik nu weer naar ga luisteren en waarbij ik me verbeeld hoe de kilometerbordjes voorbij trekken. Nieuw in 2010: auditieve training.
Hoi Thijs,
Wat een prachtige vergelijking!
Die ga ik nog wel eens gebruiken
Jeroen van Veen
(honderden Canto uitvoeringen gedaan)
LikeLike
http://www.youtube.com/watch?v=ppluA-_EkQ
Veel zwarte toetsen en het is alsof ik deze melodie vaker heb gehoord. Een beetje het ‘Paradise regained’- gevoel.
De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.
zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van ‘t water
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgloos zingt langs het eeuwige water
een held’re, verruk-lijk-meeslepende wijs:
‘Het schip van de wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen –
wij gaan terug naar ‘t Paradijs’.
LikeLike
Interessante pianist die Jeroen van Veen. Luister en bekijk zijn vertolking van ´Mad Rush´ van Philip Glass
LikeLike