Angst voor de dood

door werk ik als dokter in het ziekenhuis van Turku en daar heb ik nu een man van bijna honderd op de afdeling. Hij is nooit getrouwd, heeft geen kinderen en zijn organen zijn versleten. Het enige dat ik kan doen is de bacterie doden die zich in zijn bloed heeft genesteld.

Soms doe je er beter aan op de zaken vooruit te lopen. Zo besprak ik met hem de mogelijkheid dat zijn hart ermee ophoudt. Ik stelde voor in dat geval niet te reanimeren, zodat zijn leven niet aan de apparaten hoeft te eindigen. Hij moest even slikken maar was het met me eens: het leven dient menswaardig te worden geleefd. Maar terwijl hij dat zei was in zijn ogen de angst voor de dood duidelijk te lezen.

Hij vertelde mij dat hij ooit een goede hardloper was. Hij hoorde tot de besten van het land en trainde met mannen die Olympische medailles wonnen. Maar nu ligt hij in bed. Zijn hart kan het bloed niet meer rondpompen en ook zijn lever heeft het begeven. Hij heeft moeite met zijn rol als patiënt. Het lichaam, dat vroeger oppermachtig was, gehoorzaamt niet meer. De zuster brengt hem te eten en zijn medicijnen worden met een infuus toegediend.

Ik google zijn naam. Tevergeefs; de uitslagen van zestig jaar geleden zijn meegevoerd met de rivier der vergetelheid. De hardloopstatistieken zijn hem vergeten.

Meestal laat ik mijn patiënten achter, in het ziekenhuis, maar deze oude man neem ik mee met mijn duurloop langs de rivier. In de stad is de kade vol met mensen want het is zonnig en warm. We lopen een rondje om het kasteel, langs de haven waar net de boot vanuit Stockholm is aangemeerd en dan rennen we terug naar de stad. We steken de rivier over en gaan de heuvel op naar de mooiste atletiekbaan ter wereld. Daar trekken we een paar sprintjes en dan gaan we in het gras liggen. Ik sluit mijn ogen. Het moet een pittige training voor hem zijn geweest, al die mensen op de kade keken op van de oude man in patiëntenpyjama die, met infuus en al, zo kwiek met me meeliep. Je hoorde overal oh en ah en een politieagent meende hem te moeten bekeuren maar we waren niet te stoppen. Als hij morgen nog leeft zal ik aan onze gezamelijke training memoreren. Misschien dat de dood veel minder beangstigend is als je weet dat er iemand is die je meeneemt met een duurloopje.


Deze column verscheen in Runner’s World magazine, editie september 2014

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.