‘En zo raakte ik honderden trainingskilometers kwijt,’ vertelde Miika Takala me enigszins beteuterd. Hij was voor een trainingsstage in Ethiopië geweest, wachtte iedere training wel een kwartier op GPS-signaal, maar toen hij na al dat geduld de trainingen online wilde opslaan ging dat mis vanwege problemen met het internet. Er zat niets anders op de trainingsgegevens te wissen, want het geheugen van het peperdure horloge was vol.
Lachend wijs ik op mijn eigen horloge. Twee tientjes kostte het. Een klassiek model dat tot honderd meter waterresistent is. Het heeft een stopwachtfunctie en een zwak lichtje maar niets meer dan dat. Ik herinner me nog goed hoe zo’n vijfentwintig jaar geleden een vriendje van mij zijn waterdichte horloge liet zien. Die kon je gerust aanhouden onder de douche, leek me. In tegenstelling tot de op GPS-signaal wachtende hardloper is de techniek niet stil blijven staan.
‘Maar als je, in kilometers, een rondje om de wereld hebt volbracht is het wellicht tijd om ermee te stoppen,’ leg ik Miika voor. Zelf vind ik het veel prettiger te trainen zonder de afhankelijkheid van de techniek. Zonder de hulpmiddelen ontwikkel je het gevoel voor snelheid en inspanningsniveau. Tegenwoordig voel ik precies aan wat ik nodig heb en doe ik zelfs niet meer aan schema’s of logboeken.
Nee, veel heb ik niet nodig. Na de duurloop met Miika trek ik me voor een weekje terug in een hut aan het meer. Hardlopen en schrijven en verder niets. Helemaal alleen in het bos, slechts het gefluister van de wind en het knetterende vuur in de haard. Tweemaal per dag trek ik de hardloopschoenen aan maar het horloge laat ik thuis. Ik zou willen dat ik het nooit meer nodig had.
Na de trainingen blijf ik even aan het meer staan. Hoe diep zou het zijn? Vast geen honderd meter. Als ik mijn horloge in de diepte werp zal het blijven tellen tot de batterij leeg is. Gedachten mengen zich met de stilte. De meeste vogels zijn nog in het zuiden, slechts een enkele achtergebleven mees kwettert in de mist. Een half jaar geleden versloeg Miika me op de marathon in zijn stad. Het was het Fins marathonkampioenschap en ik liep buiten mededinging mee. Tot ver in de wedstrijd dacht ik dat ik Miika zou verslaan want zijn voorsprong kromp tot zo’n honderdvijftig meter. Plots zakte ik echter diep weg en in de laatste kilometers werd ik nog door de nummers twee en drie ingehaald. Strijdend maar eerloos ten onder. Toch genoot ik van de wedstrijd. Lijden vind ik namelijk niet erg en verliezen ook niet. Na de wedstrijd schudde ik voor het eerst Miika de hand. Een prachtige loper, een echte Fin die ook Swahili spreekt. Hij was de nieuwe kampioen en ik had mijn toekomstige concurrenten een waarschuwing gegeven want inmiddels ben ik startgerechtigd bij de Finse kampioenschappen.
Deze column verscheen in Runner’s World magazine, editie mei 2014