Zomernacht

Midden in de nacht wandelen we vanaf de bushalte naar huis, langs het park dat geurt van de bloeiende esdoorns en olmen. Een paar dagen geleden droegen de bomen slechts bloesemknoppen, maar nu dragen ze hun weelderige bladerjurk. De maan, eerste kwartier, hangt scheef, hoog aan de schijnduistere hemel van de Scandinavische schemernacht. In de paar dagen tijd is de zomer ingezet, magistraal georkestreerd als een symfonie van Sibelius.

Hij had zich reeds aangekondigd, de zomer. Tijdens mijn duurloopjes ontdekte ik de afgelopen weken telkens nieuwe vogels, bloemen en af en toe zelfs een vlinder. Zo vond ik in het bos, aan de oever van de archipel, een bed van purperen leverbloempjes en parelmoerwitte bosanemonen, en de bermen kleurden diepblauw van de sterhyacint. De wereld maakte zich op voor haar jaarlijkse metamorfose. Toch overrompelt de plotseling weelderigheid van de natuur me, nu, bij terugkomst in Finland na een weekend in Kopenhagen.

Simultaan met de zomerse toverslag ben ook ik veranderd: ik ben weer marathonloper. Een langdurige knieblessure, waarvoor een operatie noodzakelijk was, heeft me twee jaar van de straat gehouden. In Finland kon ik het lopen weer oppakken. Struinend over de winterse wegen verzamelde ik de kilometers, en ademde ik de koude lucht die nodig was om de moed te voeden. In februari liep ik mijn eerste wedstrijdje weer, maar voor het echte werk, de hele marathon, moest ik van mijn verstand tot het najaar wachten.

Mijn gevoel zei echter iets anders. Dus meldde ik me in maart aan voor de voorjaarsmarathon van Kopenhagen, in gedachte houdend dat ik me altijd nog terug kon trekken. Twee dagen voor de wedstrijd leek het daar inderdaad op uit te draaien; ik had al dagenlang last van mijn rug waardoor ik nauwelijks kon lopen. Daags voor de wedstrijd verdwenen de rugklachten echter, alsof de goden op de Olympus ineens tot inkeer waren gekomen. Ik besloot mijn kans dan maar te grijpen.

Het pakte goed uit. Met hevige regen waren de condities loodzwaar en de laatste kilometers waren een fysieke martelgang, maar mentaal betekende het een verlossing. Hoewel ik met 2u34 ik ver van mijn persoonlijk record verwijderd bleef, brachten de laatste meters me waar ik thuishoorde: tussen de marathonlopers.

Een paar uur later vliegen we terug en middernacht komen we weer in Turku aan. De zomerparfums van de bloesems doen de blaren en spierpijn op slag vergeten: de zomer neemt bezit van mij.


Deze column verscheen in Runner’s World magazine, editie juli 2013

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.