Kristallen

Dat sneeuw wit zou zijn is een leugen. De opkomende zon projecteert haar eclatante kleurenspel op het besneeuwde meer bij Jyväskylä. We lopen met zijn vieren, tweelingzussen met aanhang, een rondje om het meer. Verschillende lagen kleding en vaseline op het gezicht – ieder probeert zich op zijn eigen manier tegen de kou te weren. Het kwik is blijven steken op vijfentwintig graden beneden het vriespunt, de adem bevriest in je gezicht. Een witte baard van sneeuwkristallen plant zich in de stoppels van mijn ongeschoren kin.

De zon, die halverwege de ochtend aarzelend over de kim komt kijken, zal een paar uur later weer onderduiken. Het is haar te koud, ze heeft hier niets te zoeken.

De aanblik van het besneeuwde meer en de spectaculaire zonsopgang is niet voldoende, ik  versnel uit het groepje om me te warmen aan mijn eigen cadans. Gelukkig is het windstil; honderden berken staan als maagden getooid in hun ijskoude bruidsjurk roerloos langs het parcours. Als ik eenmaal in mijn eigen ritme loop en het hardlopersbloed door de aderen bruist is de kou zo uit mijn vingers verdrongen. Om te voorkomen dat bevroren zweet mijn vingers zal doen verklampen gaan zelfs de handschoenen uit.

Ondanks de soms spekgladde weg verhoog ik mijn tempo, de kilometertijden dalen tot onder de vier minuten. Hardlopen over ijs is te leren, ook voor mensen uit Lintukoto, het mythische warme oord waar de trekvogels overwinteren: deze winter ben ik pas één keer echt uitgegleden.

Als ik omkijk zijn mijn loopmaatjes uit het zicht verdwenen. In mijn eentje loop ik door de wereld van bevroren tranen; onder de koude grond wacht de lente als een vlinder in zijn cocon. Boven de ijslaag lijkt alles levenloos, behalve de rode rimpels van het zonlicht op de wolken.

En ik? Is het niet wonderlijk dat mijn benen blijven bewegen, dat mijn bloed blijft stromen terwijl rivieren bevriezen? Zou het niet veel logischer zijn als dat bloed zou veranderen in rode ijspegels, verpakt in een wand van bevroren vlees en botten die bij het aanbreken van de lente als een sneeuwpop in elkaar zou zakken? Misschien is de hardlopende mens wel één van de grootste wonderen van het leven. Na thuiskomst gaan we naar de sauna. De kristallen ontdooien, verdampen en condenseren op het glazen raampje dat de hitte scheidt van de besneeuwde buitenwereld. Dit is het leven: water in al haar verschijningsvormen. Stoom, zweet, tranen, sneeuw en ijs.


Deze column verscheen in Runner’s World magazine, editie maart 2013

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.