De wil om te winnen

De wil om te winnen is voor de atleet als zijn schaduw: de één jaagt de ander voort, of ze gaan zij aan zij. Onafscheidelijk, tot er onweer op komst is en wolken de schaduw doen verbleken.

Zoals vanochtend, toen twee doe-maar-normaal renners me in hoog tempo voorbijkwamen terwijl ik nog langs het pad stond te wachten. Geen snelle zonnebrillen, geen flitsende kleuren of gillende reclames op de kleding, maar normale kerels op degelijke fietsen in shirts die gewoon een beetje wapperden in de wind. Natuurlijk ging ik achter ze aan. Halverwege de heuvel haalde ik ze in en toen ik boven aankwam had ik een paar lengtes voorsprong. Aan de andere zijde van de Pyramide van Austerlitz hield ik mijn benen stil zodat ze weer bij me kwamen, om ze even later minder geniepig zoek te kunnen rijden. Maar al draaide de wind van de kop naar de zij en gaf de teller voortdurend een krappe veertiger aan, na een aantal kilometer moest ik de strijd staken, waarna we al kletsend kop-over-kop in de richting van de Amerongse Berg reden. Daar, aan de steile noordelijke zijde van de heuvel zag ik alsnog mijn kans schoon om te bewijzen wie de sterkste was.

Zo offerde ik vriendschap voor de eer, als genoegdoening voor het feit dat mijn trots bijna gekrenkt was toen ik ze op het vlakke niet los kon rijden. Maar al gauw maakt die tevredenheid plaats voor schaamte. Want wat is die geldingsdrang toch eigenlijk een nare karaktertrek. Het is méér dan de behoefte mezelf kenbaar te maken, hinderlijker dan de laatste kuch aan het begin van het concert, als de cello in de verte zijn klaagzang al heeft aangezet. Het is als een vuist waarmee de gastheer op tafel slaat om stilte voor het gebed te eisen.

Zou het eens voorkomen dat ikzelf in de ander de meerdere moet erkennen, dan zal ik er wel een excuus voor vinden, dan was er geen noodzaak om te winnen, want de schaduw verbleekt als wolken zich samenpakken.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.