De Ronde van Winsum

Kogelstoters, sprinters en marathonlopers. Zet ze op de fiets en kijk wat er gebeurt. Dat waren zo’n beetje de ingrediënten van de Ronde van Winsum die in september werd gehouden. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden werd de koers niet verreden in Winsum maar in Groningen en bleek de ronde een optelsom van maar liefst 51 rondjes om de kerk. Waarbij vermeld dient te worden dat een paar voetbalvelden als kerk dienden. Het was een wedstrijd die georganiseerd was door atleten voor atleten en dus werd een aangewaaide wielrenner die geen atleet bleek doodleuk naar huis gestuurd. Die moest maar met zijn eigen vriendjes spelen.

De dag begon met een proloog bestaand uit een individuele tijdrit over 1 ronde van 1 mijl. Dacht ik even lekker binnen 2 minuten te finishen, kwam er een orkaan uit het Caraïbisch gebied overwaaien die ik de hele ronde tegen had en ik dus (geheel onterecht overigens) ergens in het midden van het veld eindigde. Toen Yennick Wolthuizen dezelfde ronde reed kwam weer een orkaan overwaaien die precies de andere kant uit waaide zodat hij ‘m in de rug had en maar liefst 10 seconden sneller reed dan ik. Daarmee kreeg hij het parcoursrecord in handen.

Er moest dus wat worden rechtgezet in de 80-kilometer tellende etappe. Vijftig rondjes over die kolerebaan waar de wortels van de bomen het wegdek deden rimpelen. Al vroeg in de wedstrijd wist ik te ontsnappen en kreeg ik vier man mee: Dennis Licht (de enige met licht op zijn fiets), Olaf Bos en Robin Pieterman en… Yennick. Aardige jongen hoor, maar ik had ‘m liever een paar honderd meter achter me geweten, in het peleton.

In het eerste uur hadden we 43,2km op de teller, maar nog steeds was het gat met het peleton, waar vooral Wilfred van Holst en Sybren Mulder het snot voor de ogen, het zuur in de benen en hun benen uit het lijf fietsen, niet meer dan een halve minuut. Na zo’n 50 kilometer werden we bijgehaald en daalde het tempo tot iets wat het woord snelheid geen eer aandoet. De renners, eehh atleten, waren moe gestreden.  Ondertussen waren zo’n 20 van de 30 renners, ehh, atleten, afgestapt en werden gereanimeerd, hingen aan het herstelinfuus of slikten een dubbele dosis prozac.

Voor het vrouwelijk schoon op de tribunes wilde ik nog wel even goede wil tonen, dus deed ik af en toe nog een poging te ontsnappen, hetgeen als bijeffect had dat de laatste reserves van de niet-marathonlopers toch nog even moesten worden aangesproken zodat ik in de eindsprint nog een aardige derde plek wist te bemachtigen, achter Olaf Bos en Bas Eefting. Vóór Yennick Wolthuizen welliswaar, maar de paar bonificatieseconden die dat opleverde konden het (geheel onterechte!) verschil van de proloog natuurlijk niet meer goedmaken.

Al met al een geweldige sportervaring en een unieke kans om met atleten van andere disciplines te kunnen clashen. Volgend jaar weer?

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.