Vajra, of hoe het hardlopen zijn leven redde

Het was op een doordeweekse avond dat de hardloper verdwaalde in het bos – min of meer vrijwillig omdat hij op zoek ging naar het onbekende door de paden te nemen die hij altijd links (of rechts) had laten liggen. Het was een zomerse dag geweest, een drukkende warmte deed hem de koelte van het bos opzoeken.

De hemel verschool zich achter het bladerdek van de zomerse gedaante van de bomen. Zo kwam het dat hij niet wist wat zich boven hem afspeelde. Donkere wolken pakten zich onheilspellend samen. De langzaam inzettende duisternis weet hij aan de dicht op elkaar staande bomen en het tijdstip op de avond, de cijfers op zijn digitale horloge telden maar door. Vogels trokken zich terug in hun nest en hielden zich bedaard, alsof ze daarmee het gevaar konden afwenden. Windstoten vertaalden zich in een geruis van bladeren in de toppen van de bomen. Een ree negeerde de hardloper door een tiental meters vóór hem het pad over te steken. Op de vlucht leek ze, een schuilplaats zoekend voor een onzichtbare dreiging.

Pas aan de rand van een heide werd hem duidelijk wat hem te wachten stond: deze zomerse avond zou een onweer inluiden dat zijn weerga niet kende. De lucht boven het bos leek geschilderd van een palet donkergrijze tinten, dat deed denken aan de lucht op de schilderijen in het Rijksmuseum, waarop fiere driemasters huizenhoge golven bedwingen. Een fractie van een seconde lichtte de heide op, gevolgd door een luid geroffel.

Zijn vader had hem vroeger altijd gewaarschuwd niet onder bomen te schuilen bij onweer. Maar een boomloze plek zoeken in het bos is lastig, en is men op de heide niet nog veel kwetsbaarder? Hij sloeg op de vlucht, net als de ree, op weg naar zijn schuilplaats. Door het bos, de kortste weg naar huis.

Opeens brak de hemel open en goot haar water uit over het bos. Al snel vormden zich stroompjes op de paden en in een mum van tijd werd het bos een Amazonedelta in het klein. Bliksemschichten vlogen om de haverklap door de lucht, en de donder leek een eindeloos gebulder. Zijn voeten werden zwaar door de doorweekte schoenen, maar hij besefte dat het juist nu van belang was de snelheid te bewaren. Want bij een hogere snelheid is de zweeffase van de pas langer en zolang je de grond niet raakt kan de bliksem je niet deren. Plotseling

Flits en Knal!

en dan niets

Heel subtiel begint daar een voorzichtig bewegend beeld – een soort televisie op het scherm van een mobiele telefoon-formaat. Het beeld wordt geleidelijk groter tot het hem als het ware omsluit. Een film, waarin hij zichzelf herkent als de hoofdrolspeler. In de zandbak met zijn broertje, op de fiets met zijwieltjes, hoe hij steeds beter wordt met knikkeren tot de knikkers niet meer in de zak passen en hij ze vervolgens allemaal verliest in één partijtje….

Het beeld vervaagt en maakt plaats voor hoofdpijn. Voorzichtig gefluit van een vogeltje. In de modder van een beregend bos hervindt hij zich en voelt niets dan vreugde en een gevoel van onoverwinnelijkheid. Het vervolg van zijn weg is geen gouden weg maar de diamantweg – vajrayana. Hij, die de bliksem heeft overleefd, zal in geen mens de meerdere erkennen.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.