Met de toename van de koude sensatie in mijn onderbenen rijst de vraag waarom ik überhaupt in het water ben gestapt aansluitend op de lange duurloop. Je hoort wel eens dat de één of de ander bij deze koelingsmethode zweert, maar eerlijk gezegd heb ik het nog nooit voldoende serieus genomen om in de literatuur ondersteuning te vinden voor koeling direct na de training. Het was dan ook niet het geloof in enig heilzaam effect dat mij deed besluiten mijn schoenen uit te trekken en het water in te stappen, maar de verleidelijke aanblik van de weerspiegeling van de Piz Nair en een strakblauwe hemel in het rimpelend wateroppervlak van het meer bij Sankt Moritz.
Halverwege de avond schets ik onder het genot van een witbier bij restaurant Sonne mijn indrukken van de eerste lange duurloop van deze hoogtestage. Voorbij het meer, voorbij een volgend meertje, voorbij de door naaldbomen beschutte heuvels, voorbij Pontresina, rechts afgeslagen: een langzaam klimmende weg door de Val Roseg. Terwijl ik het uitzicht over de groene vallei beschrijf, met aan het andere einde een indrukwekkende gletsjer, hoor ik weer het geraas van de rivier en haar talloze watervallen, voel ik weer de ochtendzon branden in mijn gezicht en ruik ik weer de frisse geur van de naaldbomen. De augustuszon is fel maar door de hoogte wordt het niet te warm. Met een lichte helling klimt het pad naar een vlakte op zo’n tweeduizend meter hoogte.
Binnen enkele dagen op hoogte was mijn hartslag genormaliseerd, de trainingen gingen lekker en ik was klaar voor de eerste lange duurloop. De invloed van hoogte op prestatievermogen tijdens wedstrijden is niet onbetwist, evenmin als invloeden van massage, ijskoeling na trainingen of wedstrijden, loopscholing of Zwitserse chocolade. Bewegingswetenschappers, trainers en natuurlijk atleten zweren vaak bij hun eigen methode, en dat is waar het gesprek over gaat als ik halverwege mijn glas witbier ben. Roel vertelt dat hij zojuist een scriptie heeft geschreven over de methode (of mode?) van koeling na de training. Onlangs heb ik zelf een literatuuronderzoekje gedaan naar effect van massage (uitkomst: geen wetenschappelijke ondersteuning voor blessures of prestatievermogen). De uiteindelijke conclusie is altijd weer dat de atleet vooral lekker moet doen waar hij in gelooft, want placebo-effect is ook een effect- zeker in topsport.
Tolstoj schrijft over de kracht van een leger dat het een vermenigvuldiging is van de sterkte (omvang van mankracht) en een factor X en zijn conclusie is dat de X staat voor de moraal van de strijders. Het is niet moeilijk om dit te vertalen naar de praktijk van de sporter. Als geboren Nijmegenaar kan ik simpelweg verwijzen naar twee bizarre seizoenen van de lokale voetbalclub onder het bewind van trainer Mario Been. Als in crisisperiode de ploeg zich achter de trainer schaart wordt de serie verloren wedstrijden onderbroken en verliest de ploeg geen enkele wedstrijd meer. Het aanvankelijk verloren seizoen eindigt in een triomf. Deze onwaarschijnlijke reeks wordt zelfs voortgezet in een uiterst succesvolle start van het volgende seizoen, tot de trainer besluit voor zijn Rotterdamse jeugdliefde te kiezen en de ploeg weer moeite heeft zich staande te houden. De Nijmeegse ploeg heeft dus aan den lijve ondervonden wat de factor X is in de sport: dezelfde moraal als Tolstoj verantwoordelijk achtte voor de ondergang van Napoleon in de strijd tegen de Russen.
Als op de bodem van mijn glas de laatste witte bellen bierschuim blijven plakken en ik afzie van een volgend glas (omdat Raymon er wel een zou nemen) concludeert Rob lachend dat voor mij de romantiek van een zo’n duurloop door de Val Roseg hetzelfde effect zal hebben als een ijsbadje of een paar Staphorster kousen voor een andere atleet. Iedere strijder put de moraal uit andere bronnen. Hoewel de Twentse bodem me nog telkens vele verassingen bezorgt is deze stage in Sankt Moritz een welkome afwisseling en maakt het lopen nog meer tot een genot. De liefde voor het lopen is mijn moraal, mijn factor X die Berlijn aan mijn beblaarde voeten zal werpen.