Dinsdag. Hoewel op het schema van Bram als rustdag gemarkeerd, sta ik vroeg op voor een duurloop. In deze vroege morgen kan ik de honger naar het lopen niet weerstaan en bovendien kent een marathonloper geen vermoeidheid. In mijn eentje begeef ik me op weg langs de heuvels en de graanvelden richting de mooiste plek van de omgeving van Bad Dürrheim*.
Een open plek in het bos met een regenboog aan wilde bloemen. Wit fluitenkruid, gele leeuwenbekjes en paardenbloemen, paarse distels en rode klaprozen tussen het hoge gras, met nog vele soorten bloemen in alle tinten blauw, geel, wit en roze, waarvan ik de namen niet ken. De ochtendzon schittert in het groen van de loofbomen die nog nat zijn van de onweersbui van gisterenavond. Het uitzicht over de glooiing van de heuvels verleent het landschap haar derde dimensie. Vóór mij strekt zich een onverhard pad uit, wikkelt zich om een heuvel, richting het dorp waar we zaterdag nog doorheen liepen met Marco Gielen, Erik Negerman en Raymon. Even verderop, aan de linkerkant, maakt het loofbos plaats voor een viaduct onder de grote weg door. Rechts van me, aan de overzijde van de open plek, een heuvel bedekt met donkergroene naaldbossen van kale stammen bekroond met naaldentoppen in de hoogte.
Rustdag. De pas vertraagt, de benen komen bijna tot stilstand, bewegen zich nog voorzichtig van het pad af, naar de bloemen. Een geel-zwarte vlinder vlucht voor de vreemdeling, verdwijnt even verderop uit het zicht, achter een struik. Het gras is inderdaad nog nat en zou me bovendien het uitzicht ontnemen als ik hier zou gaan zitten. Ik veeg een druppel van een onbekend lichtblauw bloemblaadje, als de traan van een wang. Verdriet om een dag die nog nauwelijks begonnen is?
Hoor de krekels en, in de verte, een specht. Twee handen glijden over de toetsen, zijn vingers lijken de toetsen aan te wijzen zonder ze te raken. Op de maat van de muziek beweegt de rechtervoet, lijkt danspassen te maken op haar plaats. Beweegt zijn bovenlichaam op de vierkwartsmaat van de muziek of vinden de zangerige melodie en de gebroken akkoorden haar oorsprong in dat lichaam? Sonate pathétique, een bonkend hart. Een afsluitend akkoord, maar niet het laatste: de onrustige sprongen maken plaats voor een teder adagio cantabile.
Hardlopen is meer dan een sport. Hardlopen als kunst, the art of running. Een ritme, trance, het verzetten van de zinnen. Het lichaam beweegt zich voort, de benen draaien, de tenen lijken de grond aan te wijzen zonder haar te raken. Armen en benen bewegen zich in hetzelfde ritme. Wordt het lichaam gedragen door die draaiende benen, of stuurt het deze beweging aan? Een bonkend hart in het Zwarte Woud. Dynamiek van het glooiende landschap.
Een roofvogel -alweer spijt het me geen bioloog te zijn – hangt in de lucht, als aan een onzichtbare draad maar wordt dan ineens losgelaten. Prooi op de grond voor het prooi van de zwaartekracht. Een doodskreet, paniek – stilte. Dagelijks moorden zonder gewetenswroeging, daar moet ik een hoop van kunnen leren. Een rustdag zou voor het dier en haar jong een hongerdag betekenen, honger om te moorden. Strijd! Moord om de honger te stillen.
Lust naar lopen. Het woord ‘rustdag’ deed vanochtend mijn speeksel vloeien: dorst naar bloed, honger naar moord. Een oerdrift trok mij naar mijn schoenen, strikte mijn veters. Moet ik werkelijk die oerkrachten weerstaan?
De roofvogel maakt zich los van de grond, het prooi in haar klauwen, waarschijnlijk een muis. Ik pluk de lichtblauwe bloem en ruik eraan. De geur komt me bekend voor maar haar naam zou ik niet weten. Het betoverende moment is verbroken, de honger gestild. Voldaan keer ik terug naar huis, om een andere wezenlijke honger te stillen.
*Bad Dürrheim, dorp in het Zwarte Woud, basis van huidige trainingsstage.