Een week zonder hartslagmeter omdat de batterij op is. Ik moet zeggen dat ik het ding niet mis, je raakt er totaal geschift van. De informatie die je eruit haalt waar je vervolgens ook echt iets mee doet is overigens meestal te verwaarlozen.
Met zo’n 150km was dit een relatief relaxte week voor me. Even een minder prominente plaats in mijn leven voor het hardlopen, waardoor ik overigens teveel andere dingen plan en alsnog te weinig echte rust krijg. Donderdag kon ik bijvoorbeeld pas om 21uur aan mijn duurloop beginnen: voorbij Glane Beekhoek sloeg ik linksaf de Haweg op, een verlaten landweg zonder straatverlichting. Het was donker en een beetje mistig, enkel de sneeuw zorgde ervoor dat ik weg van berm kon onderscheiden, maar ook die hulp verdween snel toen een miezerbuitje uit de lucht kwam zetten. In hoog tempo liep ik door complete duisternis, af en toe opgeschrikt door geluiden van kraaien of een brekende tak. Op een gegeven moment draaiden in de verte twee lichten de weg op om me vervolgens razendsnel te naderen. Ineens is er dan niets behalve het verblindende witte licht en moet ik min of meer op gevoel naar de berm. Een welgemeende vloek die de onzichtbare bestuurder toch niet kan horen, maar het geeft ook een kick. Waar sommigen de Mount Everest voor moeten beklimmen is het voor mij al voldoende om te rennen door ultieme duisternis waarbij de nevel de maan haar licht ontneemt. Levensgevaarlijk! Maar wat kan mij het schelen?
Zondagochtend, opnieuw vroeger wakker dan gepland, sla ik de dekens opzij en loop naar de keuken voor een vitaminetablet – de eerste in mijn carriere. Die ochtend volgt meteen al het placebo-effect want in de lokale Woolderesloop soleer ik naar een tijd die slechts 4 tellen verwijderd is van mijn persoonlijk record op de 10km. Met een doorkomst halverwege in 16’00 draai ik lekker warm om tussen kilometer 6 en 7 te versnellen en uiteindelijk te finishen in 31min35. Een onverwachte maar zeer welkome opsteker die extra vertrouwen schept voor een nieuwe toptijd in Rotterdam: in anderhalve maand trainen heb ik weer een behoorlijke vorm te pakken.
Week 8 (werken: maandag t/m vrijdag overdag)
Maandagavond: 50min D1 – 2000m wisseltempo1 –rompstabiliteit – 15min uitlopen
Dinsdagochtend: ochtend 50min D1
Dinsdagavond: met Florian, geplande baantraining 5x2000m in 6’40 a 6’30 met 2min rust, echter na het eerste tempo op gladde baan gekozen voor dezelfde tempo’s op de weg, die natuurlijk iets harder gingen (tot 19km/uur).
Woensdag: rust (’s avonds buikspieren)
Donderdagochtend: 40min D1
Donderdagavond laat: duurloop 80min: 30min D1 – 50min D2
Vrijdag: duurloop 90min
Zaterdag: 20min D1 – Sintelbaan UT: 5x (200m hard- 200m dr) – 5x kort tempo tribune op – 60min door Twekkelo. Redelijk vermoeid. ’s Avonds video en wijntjes.
Zondagochtend: 8km inlopen – 10km Woolderesloop in 31min35s – 5km uitlopen (toch maar de trein terug genomen naar Enschede). Nadien appeltaart bij Michiel Snuverink die voor het eerst onder 33min liep – een verbetering van een halve minuut ten opzichte van vorige Woolderesloop enkele weken eerder.
Zondagavond: 35min loslopen.
Avocado met zout en peper
Op zaterdag loop ik vanaf de sintelbaan op het Universiteitsterrein langs de nieuwe ijsbaan via een voetgangersbrug over het Twentekanaal naar Twekkelo: een nog blanco pagina in mijn hardloopatlas, verborgen achter het havengebied. Tussen industrieterreinen, het kanaal, de snelweg en een vuilnisbelt ligt hier een pareltje Twente met heide, bossen, vennen ‘en in die geweldige ruimte verzonken, de boerderijen verspreid door het land’. Op verscheidene plekken staan mysterieuze zwarte torens, beplakt met een blauw bordje dat de lezer duidelijk maakt dat een bezoek ongelegen komt (‘verboden toegang – Mijnenwet artikel…” etcetera). Het blijkt om zouttorens te gaan, want sinds het einde van de 1e wereldoorlog wordt hier zout gewonnen door via lange buizen op enkele honderden meters water in de zoutvoorraden te pompen en vervolgens terug te zuigen als pekel. Even laten drogen en het wordt in witte plastic potjes bij de supermarkt verkocht als keukenzout. De torens zijn ‘industriële monumenten’, tegenwoordig vindt de zoutwinning plaats in de moderne aluminium zouthuisjes die eerder doen denken aan barakken voor kabouters.
Zondag, van de wedstrijd thuisgekomen, smeer ik stukjes avocado uit over mijn brood en bestrooi het met wat peper en zout – uit Twentse bodem.