Ik stond vroeger op dan strikt noodzakelijk. Om vijf uur zomertijd was ik wakker geworden, ik overdacht mijn schrijven en dat van anderen en de stroom werd zo sterk dat het me niet meer lukte om weer in slaap te vallen. Zes uur zomertijd stond ik uiteindelijk op. Ik pakte een Knausgård en ging op de bank liggen lezen, met de gedachte dat ik nog zou kunnen indutten en dan zou ik dat laten gebeuren. Om zeven uur zomertijd kookte ik pap en zette ik koffie, en nog een uur later begon het beetje bij beetje licht te worden, hoewel de zon pas om negen uur zomertijd op zal komen.
Er hangt een dikke mist boven het moeras, zie ik vanuit het keukenraam. Buiten heerst grijs en groen en bruin. Het schommelt deze dagen rondom het vriespunt maar er ligt geen sneeuw. Ik verwacht dat de mist opeens zal verdwijnen, dat de zon doorbreekt net zoals ze gisteren deed. Ze trok lange strepen over het moeras, strepen van licht en strepen van donker. Aan het meer projecteerde ze haar warme kleur op de berkenstammen. Ik voelde een geluksgevoel opzetten, onstuitbaar sterk, en ik vroeg me af hoe dat kon. Kennelijk was er een proces in gang gezet dat bepaalde stofjes losliet in mijn brein en in mijn bloed. Ik kon het voelen stromen. Speelde het zonlicht op de berkenstammen dan een rol in de evolutie? Had het invloed op voortplanting, of beschermde het tegen ziekten? Toen moest ik denken aan wat ik op internet las, een man die euthanasie zal worden verleend omdat hij chronisch ongelukkig is. Onvoorstelbaar vond ik dat. Zou hij niet eens langs moeten komen om te wachten tot de zon haar ochtendlicht op de berkenstammen projecteert? Mijn geluksgevoel, dat vertrouwd voelt, maar nooit vanzelfsprekend, is geen talent maar een gift. Iets waarvoor je alleen maar dankbaar kunt zijn.
Maar misschien breekt de zon vandaag wel niet door, misschien blijft de mist de hele dag hangen. Dat roept andere gevoelens op. Geen trieste gevoelens, maar een schijn van verdriet dat gelukkig maakt.
Ik werp een blik op de klok en realiseer me dat ik hem nog niet heb omgezet. De gedachte om dat alsnog te doen, lijkt me zo banaal en onnozel, dat ik het maar even uitstel. Als er iets bestaat dat heilig is, dan moet dat de tijd wel zijn.